-->
-Dit gidsje is oorspronkelijk als blaadje uitgegeven, als poging om via ouderen jongeren te bereiken. Met dit medium liggen de mogelijkheden eerder andersom. Een al of niet goede doopsgezinde eigenschap is bepaalde zaken niet al te snel te veranderen. Van deze mogelijkheid is dankbaar gebruik gemaakt door de tekst verder het zelfde te houden!-
Met dit gidsje laten we zien wie we zijn als doopsgezinde gemeente. Het gidsje beschrijft onder andere het ontstaan van de gemeente. Het bestaan en de samenkomst van de gemeente geeft ons een vast punt in onze geloofsbelevenis en ook een mogelijkheid voor bezinning en inspiratie. Door dichtbij de bijbel te blijven zoeken en te leren begrijpen wat God van ons vraagt, blijft ons geloof levend.
Wij missen op dit moment een aansluiting met jongeren in onze geloofsgemeenschap, waardoor de gemeente uit balans is. Door dit gidsje uit te delen aan onze gemeenteleden en belangstellenden hopen we daar iets aan doen. De bedoeling is dat zij dit gidsje weer doorgeven aan jongeren en andere mensen in hun omgeving. Zo hopen we meer bekendheid te geven aan wat ons beweegt, letterlijk en figuurlijk.
Aan jongeren die dit gidsje van hun ouders, grootouders of anderen krijgen, vragen we: Lees dit gidsje eens en ontdek waarom wij het belangrijk vinden dat onze gemeente blijft bestaan. Vraag ons er eens naar. Wij van onze kant zijn ook benieuwd naar jullie mening.
Wij hopen dat dit gidsje een handvat biedt om met elkaar een gesprek te hebben over de betekenis van onze gemeente. In ieder geval willen wij langs deze weg jongeren van harte uitnodigen bij ons te komen om samen met ons een geloofsgemeenschap te vormen. Want we hebben elkaar nodig, zo kunnen we als gemeente blijven bestaan.
Het was voor de mensen in het begin van de 16de eeuw een woelige tijd. De wereld veranderde in een snel tempo. Amerika werd o.a. ontdekt en men zeilde rond de wereld zonder er af te vallen. Dat tastte het gezag van de kerk aan die het tegendeel had volgehouden. Er was hongersnood, er heersten allerlei epidemieën waarvan de pest wel de meest bedreigende was, er waren overstromingen en grote branden, de Turken stonden aan de grenzen van Europa gereed om binnen te vallen. Deze dreigende levensomstandigheden maakten mensen bang en men dacht dat het einde der wereld weleens nabij kon zijn.
Tegelijkertijd werd de boekdrukkunst uitgevonden, zodat wetenschappelijke inzichten beschikbaar werden voor meer mensen. Mensen leerden zelf o.a. de bijbel lezen en en ze leerden zelfstandig nadenken. Ze aanvaardden steeds minder kritiekloos het gezag van kerk en overheid. Maarten Luther had in Wittenberg met zijn stellingen scherp op de tekortkomingen van de R.K. kerk gewezen.
In die tijd was Menno Simons pastoor in Witmarsum. Waar hij ook in 1496 was geboren. Menno twijfelde al tijdens zijn seminariumopleiding aan de officiële opvatting van de eucharistie (dankzegging in de vorm van brood en wijn) tijdens de mis (rooms katholieke eredienst) en vindt ook de kinderdoop niet in de bijbel terug. Als zijn broer omkomt bij een gewapende actie tegen dopers (die toen zelf ook geweld gebruikten overigens), vindt hij het tijd worden om ook openlijk voor zijn overtuiging uit te komen. In 1536 treedt hij uit de rooms katholieke kerk en enige tijd later trouwt hij met Gertrude met wie hij drie kinderen krijgt.
Een jaar later is er grote behoefte aan iemand die in staat is
de gelovigen schriftelijk te verdedigen en te bemoedigen. Menno
wordt voor die taak gevraagd en door Obbe Philips tot oudste
bevestigd. Menno wordt echter vervolgd en vlucht naar Duitsland. In
Wismar schrijft hij publicaties en boeken, zo schrijft hij een dik
boek tegen de aantijgingen van de Emdense gereformeerde predikant
Gellius Faber (Jelle Smit).
Hij maakt veel reizen. In die tijd is er veel spanning tussen
leiders van de doperse beweging o.a. over gemeentelijke tucht (ban
en mijding die de gemeente zuiver moeten houden) (zie in de bijbel
Matt. 18).
Menno's van de omstandigheden afhankelijke, soms strenge, dan weer
gematigde toon, bezorgde hem de faam een "weerhaan" te zijn.
Op een bijéénkomst in 1577 in Harlingen sluit hij zich toch bij de harde tuchtlijn aan om zoveel mogelijk de éénheid te bewaren. Van die tegemoetkoming heeft hij tot op zijn sterfbed spijt gehad. In die tijd was de tucht nog veel belangrijker.
Het was moeilijk zonder hulp en toezicht van de overheid, die zich als rechtsdienaar van de heersende kerk opstelde, in een vijandige omgeving een nieuwe geloofsgemeenschap te vormen die zelf verantwoordelijkheid nam over hun godsdienstleer en naar die leer ook wilde leven.
Was de doperse beweging blijven bestaan zonder een omschreven leer en leefregels? Menno en zijn geestverwanten twijfelden er sterk aan of een overheid die gelovigen vervolgde, beroofde, verdronk of verbrandde een christelijke overheid genoemd mocht worden. De ware wedergeborenen vergieten geen bloed, en zweren geen eed (zie in de bijbel de Bergrede, Matt 5-7): zij keren hun andere wang toe en hun ja is ja. Gehoorzaamheid aan God staat boven de gehoorzaamheid aan de overheid vond Menno. dit werd beschouwd als anarchistisch en o.a. om die reden werden de dopersen vervolgd door de overheid. Nog lange tijd later konden zij geen overheids-functie vervullen omdat zij geen eed wilden afleggen.
Uitgaande van zijn geliefde bijbeltekst: 'Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen' (Kor. 3:11) wilde Menno de samenleving een werkelijk-christelijk fundament geven.
Ondanks Menno's felheid in het dispuut (redetwist) en zijn
weinig gepolijste schrijfstijl, hebben zijn geloof, moed en liefde
voor de gemeente veel goede sporen nagelaten. Zijn eigenlijk de
argumenten die Menno tegenover geweld plaatste, niet zwak zoals wel
beweerd is maar juist ijzersterk? Al tijdens zijn leven groeide de
doperse beweging en waren er talrijke gemeenten in Nederland.
Mede door zijn theologische boeken heeft Menno Simons richting
gegeven aan vele hiervan. Het waren de eerste gemeenten van de
reformatie die hier ontstonden.
De invloed van Luther, die een tijdgenoot was van Menno, en van Calvijn die later leefde, is pas een generatie later op gang gekomen. De latere reformatorische kerken werden gesteund door de overheid die in haar strijd tegen de overheersing van de roomskatholieke spanjaarden voor de reformatie koos. Overheid en andere kerken hadden weinig tolerantie voor de doperse beweging die zij als weinig gezagsgetrouw beschouwden.
In de 17de eeuw ontstonden naast een minderheid van de Oude Vlamingen en Oude Friezen die de idealen van Menno nog in stand probeerden te houden (tot halverwege de 19de eeuw), verschillende groepen o.a. de Waterlanders, Vlamingen en Friezen.
Vanaf het midden van de gouden eeuw ontstond door een strijd over het gezag van de doperse belijdenisgeschriften een tweedeling plaats dwars door genoemde groepen. De confessionelen (confessie = belijdenis geschrift) wilde met de aanhangende belijdingsgeschriften de grenzen van hun leer duidelijk afschermen en handhaven volgens de menniste traditie. In Amsterdam werden zij naar de plaats van samenkomst bij lokaal 'de zon' de zonnisten genoemd. De anderen noemden zich zelf bij voorkeur doopsgezinden, om hun onafhankelijkheid van de menniste traditie aan te geven.
Zij wilden hun gemeenten juist openstellen voor nieuwe denkbeelden (de Verlichting). Ze werden naar hun belangrijkste plaats van samenkomst in Amsterdam, bij bierbrouwerij 'het Lam' lammisten genoemd. In het begin van de 19de eeuw herenigden de Zonnisten en Lammisten zich weer en werd in 1811 de Algemene Doopsgezinde Sociëteit (ADS) opgericht. Het logo van de ADS is hiernaast afgebeeld 'Het LAM' van de verlichten waar boven 'DE ZON' van de confessionelen schijnt. Of staat toch het Lam Gods afgebeeld? Met zo'n voorgeschiedenis en met het struikgewas dat achter het lam is getekend, lijkt deze haast op de bok (maar dan zonder horens) die Abraham in de struiken aantrof om te offeren in plaats van zijn zoon Isaak (Genesis 22,13). Zo lijkt het wel een symbool van ons geloof dat op de proef gesteld wordt.
Als iemand het over 'de bijbel' heeft, denken we meestal aan een
dik boek met een zwarte kaft.
Eigenlijk is het niet één boek, maar een 'biblia' of
bibliotheek met liefdesgedichten en protestsongs, met wetten en
verhalen, met korte romannetjes en driedelige familieromans,
sprookjes, fabels, kronieken en zelfs een detectiveverhaal.
In de protestantse uitvoering van de bijbel vind je 66 boeken en boekjes, verdeeld over twee hoofddelen.
In het eerste deel, Eerste of Oude Testament genoemd, staan 39
boeken,
in het Tweede (of Nieuwe) Testament 27.
In de (Rooms)Katholieke versie van de bijbel staan meer boeken of stukken van boeken, die door de protestanten 'aprocriefe boeken' worden genoemd, zoals Tobit, de wijsheid van Jezus Sirach, de boeken van de Makkabeeën, Baruch en stukken van het boek Daniël.
Het EersteTestament wordt ook wel de joodse bijbel genoemd of TeNaCH. Deze boeken zijn oorspronkelijk in het Hebreeuws geschreven.
Het TweedeTestamentis een aanvulling uit de tijd van eerste
christenen en is in de wereldtaal van die tijd, het Grieks,
geschreven. Vroeger bestond de bijbel uit losse boekrollen.
Dat verklaart, waarom de volgorde van de boeken uit bijv. de joodse
bijbel en het christelijke Eerste Testament verschillen. Dat
verschil is niet onbelangrijk, maar dan hebben we het ook al over
de inhoud.
In de bijbel vind je verhalen over mensen die op de een of andere manier iets ervaren hebben van of met God in gebeurtenissen van hun leven. Soms was het iets persoonlijks, soms ging het over het hele joodse volk.
Als het joodse volk naar Babylonië is weggevoerd en daar in
ballingschap als onvrije mensen moeten leven ver van hun eigen
land, vragen ze zich af hoe dat nu toch kon gebeuren. Ze hadden een
eigen land, waarvan ze geloofden dat het hen door God was gegeven
om er een rechtvaardige samenleving van te maken.
En samen halen ze herinneringen op, lang geleden hadden ze ook als
slaven in een ander land gewoond, in Egypte, God had hen daar
opgeroepen om op te staan en naar een land van beloften te gaan.
Mozes, Aaron en Mirjam hadden hen onderweg steeds moed ingesproken
en verteld over deze God die anders was dan andere goden die ze
kenden. Deze God hoefde niet met offers te vriend gehouden te
worden, want God was er gewoon. God was ook niet hoog boven alles
en iedereen verheven, maar wilde juist dichtbij zijn. Deze God
wilde mensen inspireren om samen te delen en voor elkaar te zorgen,
zodat er voor iedereen mogelijkheden om te leven zijn. Later werden
al die verhalen opgeschreven en werd er een gedicht vooraan gezet
als een soort voorwoord dat de toon zet. Wij noemen dat het eerste
scheppingsverhaal (Genesis 1) en er wordt in zeven coupletten als
over zeven dagen geschreven hoe bijzonder hemel en aarde zijn en
hoe mensen, dieren en planten daar kunnen groeien en bloeien.
Over mensen wordt geschreven, dat ze lijken op God en mee de zorg krijgen dat alles gaat zoals het kan gaan. 'En God zag dat het goed was' staat er als refrein. In het hebreeuws staat daar het woord 'tov' en dat betekent 'geschikt voor het doel' -de schepping is dus niet perfect en ook niet af, maar alles zit er op en er aan om het te laten uitgroeien tot iets goeds.
Na eeuwen waren veel joden verhuisd naar andere landen en velen
konden geen hebreeuws meer lezen of spreken. Men besloot om de
bijbelboeken te vertalen in het Grieks. Die vertaling heet de
Septuagint. Ook werden de boeken toen in een bepaalde volgorde
gezet, in groepjes bij elkaar: eerst de vijf boeken van Mozes
(Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium), dan de
boeken die over de geschiedenis van het land gaan (Jozua,
Richteren, Ruth, Samuel enz.). Vervolgens de boeken van het heden
(Psalmen, Spreuken e.d.) en tenslotte de boeken voor de toekomst,
de profeten als toekomstvoorspellers. Die volgorde kennen wij ook
in onze bijbels, maar de oorspronkelijke joodse volgorde was
anders. Daar kwamen eerst de boeken van Mozes, de Tora, dan de
profeten, de Nubiim, en tenslotte de geschriften, de Chetubim. De
beginletters vormen het woord TeNaCH. In bijbelverhalen gaat het
niet over geschiedenis of over toekomstvoorspellingen, maar ze
hebben te maken met mensen hier en nu, net zoals ze te maken hadden
met toen en daar. De bijbel is geen geschiedenisboek en voorspelt
ook geen toekomst; in de bijbel gaat het om mensen die zich met God
verbonden voelen. Het zijn verhalen die vertellen over hoe goed het
kan zijn - om mensen uit te dagen mee te doen. Een kind zei
eens:
'Misschien zijn die verhalen niet echt zo gebeurd, maar ze zijn wel
waar'.
Vroeger zagen de mensen ook wel, dat er veel verkeerd ging in hun leven, dat er niet altijd vrede was, dat het niet rechtvaardig toeging, dat mensen elkaar en de schepping misbruikten. Daarom deelden ze dromen over een Messias die zou komen, een koning die onrecht zou herstellen en zou laten zien hoe God bedoeld had dat mensen samen zouden leven. Die Messias leek wat op hun vroegere koning David - en werd daarom ook wel Davids Zoon genoemd. Denk maar aan het bekende kerstlied 'Stille Nacht' ook in dat lied staat de tekst 'Davids Zoon' lang verwacht. In de manier waarop Jezus leefde, herkenden mensen die langverwachte Messias. Hij bekommerde zich om mensen, zonder dat iemand de baas speelde over een ander. Zijn optreden maakte diepe indruk op mensen, maar niet iedereen was het met hem eens. De verhalen die over hem zijn verteld, werden verzameld door verschillende van zijn volgelingen.
Vier van deze verzamelingen zijn in onze bijbel opgenomen: Mattheüs, Marcus, Lukas en Johannes. De verhalen van Petrus, Maria Magdalena en Thomas - om er maar een paar te noemen - zijn wel teruggevonden, maar horen niet officiëel bij de bijbel. De inhoud van het Tweede Testament kan je het makkelijkst onthouden door te denken aan EHBO. Naast de Evangelieverhalen (evangelie betekent 'goed nieuws') is er nog het boek Handelingen, over wat de leerlingen deden nadat Jezus gekruisigd was. Er zijn nog Brieven van Jezus leerlingen aan de beginnende gemeenten en het boek Openbaring waarin Johannes een visioen beschrijft.
Vooral in de manier waarop Jezus leefde zagen de dopers een voorbeeld. En vooral zoals de eerste gemeenten leefden, wilden zij ook leven. Geen kerkelijke regels of een uitleg door priesters van bovenaf, maar ze wilden zelf bijbellezen, bestuderen en uitleggen. Ze wilden niet gehinderd zijn door wereldse wetten en regels, maar volgden alleen aanwijzingen om op de manier die God van hen vroeg te leven. Vooral de Bergrede uit het evangelie naar Mattheüs (5-7) sprak hen aan. Daar vonden zij inspiratie om vrede te stichten, om rechtvaardig en barmhartig te zijn. Ze wilden graag zo letterlijk mogelijk naleven wat er stond. Ze legden geen eed af (omdat er staat 'laat uw ja ja zijn en uw nee nee') en gingen niet in militaire dienst, ze deelden wat ze hadden met elkaar, zodat niemand te kort kwam. Ook maakten ze een eigen vertaling in het Nederlands. (tot dan toe werd de bijbel in het latijn gelezen), de Liesveltbijbel, de eerste vertaling in het Nederlands. Ze namen de bijbel heel letterlijk en gaven bijv. een tiende deel van hun verdiensten aan een goed doel. Je zult nu weinig doopsgezinden in Nederland meer vinden die de bijbelverhalen helemaal letterlijk nemen, want in de afgelopen eeuwen hebben we bijbelverhalen ook anders leren lezen en begrijpen: voor de meeste doopsgezinden zijn het voorbeeldverhalen die inspireren om in eigen omstandigheden te vertalen wat in die oude verhalen verteld wordt.
Door vervolgingen en door eigen gekozen omzwervingen omdat zij zich vanuit hun geloof niet met overheidsmaatregelen konden verenigen, raakten de doopsgezinden over de hele wereld verspreid. Zij trokken van Nederland en Duitsland naar het oosten. Catharina de Grote van Rusland bood de Mennonieten (Dopersen) die langs de Oostzeekust woonden, aan om in de Oekraïne te gaan wonen, om daar het land verder in cultuur te brengen. Ze kregen de garantie van haar dat ze niet in staatsdienst hoefden. Vanaf de eerste wereldoorlog werden deze mensen zwaar vervolgd vooral omdat ze Duits spraken werden ze als vijanden gezien. Een groep is in Siberië terecht gekomen, en vandaar via China in de USA en Canada terechtgekomen. Toen in Canada de leerplicht en militaire dienst werd ingevoerd, zijn velen weer vertokken, nu naar Paraguay waar zij de Gran Chaco in cultuur mochten brengen. Pas veel later hebben de verschillende groepen doopsgezinden zending bedreven o.a. in India, Zimbabwe, Zambia en Congo, hoofdzakelijk vanuit hulpwerk. Een strenge groepering uit Zwitserland, volgingen van Jacob Amman, emigreerde na een conflict over ban en mijding naar Pennsylvania (USA) en vormde daar de Amish. Nu nog wonen er in Noord Amerika Amish die proberen zo strikt mogelijk volgens bijbelse normen te leven. Ze zijn herkenbaar aan hun ouderwets aandoende kleding, ze verplaatsen zich per paard en wagen en hun boerderijen zijn niet op het electriciteitsnet aangesloten. Sedert 1851 hebben Doopsgezinden uit Nederland eerst op Midden-Java later in West-Irian aan zending gedaan. Met de gemeenten, die daar ontstonden en nog steeds ontstaan wordt een intensief contact onderhouden.
Praktisch gestalte geven aan het geloof in leven en werken, dat was en is belangrijk! Wij zeggen dan met de vaak ingebakken spreuk (op het bekende wandbord) van Ds. Smeding:
Dopen wat mondig is: geen kinderdoop, de dopeling zelf legt getuigenis af van geloven.
Spreken dat bondig is: geen loze woorden, wat je zegt moet je doen.
Vrij in 't Christelijk geloven: geen geloofsleer of gezag dat uitmaakt hoe je moet geloven.
Daden gaan woorden te boven: zie bij enkele kenmerken in hoofstuk 4.
In de begintijd van de Reformatie in Nederland waren er meerdere doperse stromingen. Er waren bv. Jonge Vlamingen, Waterlanders, Jonge en oude Friezen. Traditioneel noemen de dopers hun plaats van samenkomst 'vermaning'. Vermanen is op het rechte (geloofs-) spoor houden, maar ook sterken en daardoor ook troosten. Aan het einde van de 16de eeuw hadden een groep Oude Vlamingen een vermaning ('Ol Vermoaning') aan de oude Humsterlanderweg (nu Jensemaweg) op Ter Horn. In 1729 werd deze Vermaning geheel verbouwd. Omstreeks 1779 sluit een andere groep dopers die tot dan toe te Gaaikemaweer samenkwam hun vermaning en verenigde zich met de dopersen van de Humsterlander "Ol Vermoaning". In 1838 bouwde men een nieuwe vermaning in Noordhorn en werd de oude Vermaning verkocht aan de Christelijke-afgescheiden gemeente van Ezinge voor de prijs van fl.680,--., zij gebruikten de ruimte nog ongeveer 4 jaar.
De nieuwbouwkosten bedroegen fl. 5.474,86, dit bedrag werd minus de opbrengstsom van fl. 680,-- voor de Vermaning te Humsterland en een subsidie van fl. 1.000,--van Gedeputeerde Staten door de gemeenteleden zelf opgebracht. De subsidie had als voorwaarde dat de Vermaning zoals meer kerken toen een Waterstaatskerk werd. Dit betekende dat de bouw en ontwerp onder toezicht kwam van de toen nog provinciale waterstaat. De Vermaning is een sober kerkje, éénbeukig met rondboog ramen en deur. De dakconstructie eindigt aan weerzijden in wolfseinden. In 1966 zijn de oorspronkelijke banken en preekstoel verwijderd in de plaats daarvan kwamen er stoelen en een lessenaar.
De eerste 62 jaar was er in de Vermaning nog geen orgel, men zong met behulp van een voorzanger. In 1900 kwam het tweede klavier van het orgel van de hervormde kerk te Hornhuizen in de vermaning, voorzien van een nieuw orgelfront. De hervormde kerk had dat orgel in 1831 gekocht voor fl. 265,-- van het "Instituut voor Blinde Kinderen" te Amsterdam en van een nieuw kerkorgelfront voorzien. In 1851 werd dit orgel overgeplaatst naar de nieuwe kerk te Hornhuizen. In 1900 werd het tweede klavier met een verbouwing verwijderd en is zoals al vermeld in Noordhorn geplaatst.Voordat het orgel in 1820 door het Instituut voor blinde kinderen voorfl. 1000,-- was gekocht, was het nog een 18de eeuws kabinet orgel geweest van de heer Luïscius Stripriaan te Delft.
Achter de vermaning ligt een apart gebouw. Oorspronkelijk was dit een stalling voor de paarden. Daarna is het een 'armenwoning' geworden. Om het geschikt te maken voor het houden van vergaderingen en andere activiteiten waaronder jeugdwerk, is de schuilplaats in 1980 verbouw
De eerste vermaning die in Den Horn gestaan heeft stamt uit 1735, voor die tijd kwam men samen in boerenwoningen, eerst omdat de doopsgezinden vervolgd werden en dus in het geheim samenkwamen, vervolgens omdat zij een verbod van samenkomst hadden, en later omdat zij geen kerkgebouw mochten hebben met rechtstreekse toegang tot de openbare weg. Vanuit hun geloof hechtten zij ook niet aan een kerkgebouw, een eenvoudige woning of schuur was goed genoeg. De bedoeling was een vermaning in de buurt van Zuidhorn te bouwen, maar de heer van Hanckema wilde daarvoor geen toestemming geven. De heer van Aduard wilde dit eerst evenmin toestaan, maar zat in geldnood. De dopersen konden daarom voor f. 100,-- een soort bouwvergunning kopen, met als voorwaarde dat aan de buitenkant niet zichtbaar zou zijn dat het een kerkgebouw was. In 1861 werd een nieuw gebouw in gebruik genomen. In 1968 werd het gebouw verkocht en is na enige tijd gefungeerd te hebben als timmerwerkplaats en opslagplaatst, nu omgebouwd tot woning. De gemeente is toen met de Doopsgezinde gemeente in het Westerkwartier van Groningen samen gegaan.
De predikanten van de dopersen te Pieterzijl woonden liever in Grijpskerk. In 1890 werd daarom besloten de pastorie te bouwen aan de Herestraat in Grijpskerk. Om praktische redenen, besloten de gemeenteleden de Vermaning in Pieterzijl ook maar naar Grijpskerk te verplaatsen. De vermaning werd in 1892 in de tuin van de pastorie aan de herestraat in Grijpskerk herbouwd. Vooral met de waardevolle onderdelen zoals de twee kroonluchters uit 1791, de ambtsdragersbanken, de preekstoel en de gevelsteen. Op 27 maart 1969 is de gemeente samen gegaan met de "Verenigde Doopsgezinde gemeente in het Westerkwartier van Groningen" te Noordhorn. Er werd nog eens in de 4-weken in Grijpskerk een dienst gehouden, de overige diensten vonden in Noordhorn plaats. Op 31 oktober 1984 werd de vermaning in eigendom overgedragen aan de Stichting Oude Groninger Kerken. In 1994 werd de vermaning gerestaureerd en verbouwd tot opbaarruimte /aula.
De gemeente is een Christelijke geloofsgemeenschap die lid is van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit (ADS) en meestal van een regionale ring of sociëteit. Elke doopsgezinde gemeente is autonoom (zelfstandig namelijk niet gebonden door overheidswetten), dit wordt vaak verstaan als: 'elke gemeente maakt zelf uit hoe het er toe gaat'. Natuurlijk hebben gemeenten een grote mate van zelfstandigheid in het dagelijks handelen maar zij verplichten zich in overéénstemming met artikel 4 (geestelijk en materieel beleid) van het reglement van de ADS te handelen. De belangrijkste beslissingsbevoegdheid van de gemeente is de ledenvergadering. De leden hebben o.a. voor het bestuur van de gemeente een kerkeraad benoemd. De kerkeraadsleden kiezen uit hun midden een voorzitter, secretaris, soms notulist en boekhouder. De boekhouding kan ook buiten de kerkeraad geregeld zijn en de predikant(e) is vaak adviserend lid. Het reglement van de gemeente beschrijft de belangrijkste regelgeving voor de leden, de kerkeraad en predikant(e). Plaatsen van samenkomst van de gemeente zijn vaak een kerkgebouw (Vermaning) en een ruimte voor de zondagsschool. Veel kleine gemeenten zijn tegenwoordig verenigd in een streekgemeente. Toch is het aantal leden niet het belangrijkste om gemeente te kunnen zijn. Het heel eenvoudig in een klein groepje bijeenkomen is ook een vorm van gemeente zijn.
Als je het reglement van de gemeente leest, dan vind je daar een
lijst met taken voor de gemeente, bijv:
evangelieverkondiging,
aandacht, liefde en zorg voor jong en oud, elkaar.
het houden
van zondagsschool, bijbel- gespreks- jeugd- groepen, e.d.
In de bijbel worden deze taken en opdracht vaak vergeleken
met:
zout der
aarde of licht der wereld zijn (bijv. in Matt. 5, 13-16).
Het zout dat voor de wereld onmisbaar is. Maar als zout zijn
kracht verliest heeft het geen enkele waarde meer. In Marcus 9, 34
op de laatste regel staat:
zorg dat je
gezouten bent (en blijft), en leef met elkaar in vrede.
Een hele strijd om in je ééntje te doen. Gelukkig zijn wij voor elkaar geschapen. Mede daarom hebben we transparante ogen gekregen. Met vallen, opstaan en al zoekend horen wij met elkaar als gemeente te strijden. Ons licht als een lamp laten uitstralen voor de mensen. Om met elkaar in deze wereld te gaan staan. Gaat dan ook Gods licht over ons schijnen?
De Algemene Doopsgezinde Sociëteit (ADS) verenigt de doopsgezinde gemeenten in Nederland en heeft als belangrijkste taak het instand houden van het Seminarium (kweekschool voor predikanten) en het ondersteunen van hulpbehoevende gemeenten, met name door instandhouding van predikantsplaatsen. Een andere taak is het ontwikkelen van visie en gemeenschappelijk beleid d.m.v. overleg met de leden van de ADS en hun regionale verbanden en instellingen en het uitgeven van publicaties en het ondersteunen van interkerkelijke contacten tussen de gemeenten en andere kerken. Ook vertegenwoordigt de ADS haar leden naar buiten en is daarom aangesloten bij verschillende interkerkelijke en maatschappelijke organisaties.
Bij de ADS zijn 103 doopsgezinde gemeenten aangesloten. In 2019 en 2020 is de bestuurlijke organisatiestructuur van de ADS gewijzigd. Drie keer per jaar komt de Ledenraad samen met het bestuur bij elkaar. De leden van de Ledenraad vertegenwoordigen de verschillende regio's en worden door de gemeenten in de betreffende regio's gekozen. Ledenraad en Bestuur bepalen samen het beleid van de ADS. Voor de uitvoering van het beleid is het ADS Bestuur verantwoordelijk. Een keer per jaar vindt het Gemeenteberaadplaats. In dit beraad, waar alle doopsgezinden welkom zijn, worden (geloofs)inhoudelijke zaken aan de orde gesteld. Door middel van presentaties en workshops kan men zich inhoudelijk verdiepen. Punten die uit het Gemeenteberaad naar voren komen kunnen beleidsmatige gevolgen hebben.De instellingen zijn zelfstandig binnen de broederschap. Zij kunnen op een specifiek gebied beleid en visie ontwikkelen en de ADS hierover advies geven. Voorbeelden van instellingen zijn: Doopsgezinde Vredesgroep ( DVG), Doopsgezinde Jeugdcentrale, GDB.
Voor ondersteuning, samenwerking en raadgeving hebben de gemeenten in hun regio's sociëteiten of ringen. Ze zijn vooral actief op het gebied van kadertraining en vorming, beheer van jeugdafdelingen, houden van studiedagen e.d., als contactpunt van en naar de ADS, afvaardigen van adviseurs naar de ADS en het houden van voorbesprekingen t.b.v. landelijke broederschaps bijéénkomsten.
De WGD valt ook onder de DJB en organiseert maandelijks een activiteit voor de leeftijd van 16 tot 30 jaar aan de hand van een jaarthema. De activiteiten beginnen met een gezamelijke maaltijd en daarna wordt een onderwerp uitgediept.
GDS is de Gronings Drentse Sociëteit. De GDS Jeugdraad coördineert en spoort binnen de GDS het jeugd- en jongerenwerk aan. Elk seizoen is er bijv. een Voorjaarskamp. Bovendien werd In 1999 in samenwerking met anderen een jongerenreis naar Israël georganiseerd.
MVS: het doel is elkaar over grenzen heen te leren kennen, je daadwerkelijk in te zetten voor hulpwerk, daardoor kosten besparen op projecten maar ook voor de gemeenten. Op deze wijze krijgen jongeren ook nog eens een goedkope en zinvolle werkvakantie. Ben je tussen de 16 en 35 jaar dan kun je door met elkaar (internationaal) te werken elkaar op een heel andere manier leren kennen.
Kleur van inkeer. | ||||
Kleur van licht dat doorbreekt (mengkleur paars/wit.) | ||||
Kleur van zuiverheid, waarheid en feest. | ||||
Kleur van hoop, groei, leven en toekomst. | ||||
Kleur van het vuur van de Geest, van liefde, bloed. | ||||
|
||||
1ste week Advent | Nadering | |||
2de week Advent | Gaudete: Verblijdt U | |||
3de week Advent | ||||
4de week Advent | ||||
Kerstnacht | ||||
1ste Kerstdag | ||||
2ste Kerstdag | ||||
zondag na kerst | ||||
nieuwjaar | ||||
zondag na nieuwjaar | ||||
Epiphanisdag | 6 januari | |||
zondag na Epiphanias | ||||
Septuagesima | 7de zondag voor Pasen | |||
Sexagesima | 6de zondag voor Pasen | |||
Estomili | zondag voor vasten | |||
|
||||
Invocarit | Hij roept mij/Ps 91:11) | |||
Reminiscere | Gedenk (Psalm 25 | |||
Oculi | Ogen (Psalm 25:15) | |||
Laetare | Verheug U (Jes 66:10) | |||
Judica | Doe mij recht (Psalm 43) | |||
Palmzondag | ||||
Witte donderdag | Bij Avondmaal wit | |||
Goede vrijdag | ||||
Stille zaterdag | ||||
|
||||
Pasen | ||||
Quasimodigeniti | Als pas geborenen | |||
Misericordias Domini | Barmhartigheid (Ps 33:5) | |||
Jubilate | Juicht (Psalm 66) | |||
Cantate | zingt (Psalm 98) | |||
Rogate | Bidt | |||
Hemelvaart | ||||
Exaudi | Hoor Ps 27:7 of Wezenzondag Joh. 14:18 |
|||
|
||||
Pinksteren | ||||
|
||||
Trinitatis | Drieeenheid | |||
zomer/zondagen van voleinding |